Een hot topic: een exploratief onderzoek naar mediagebruik bij Arabisch- en Berberstalige kinderen in de derde kleuterklas.
Achtergrond: Media, zowel digitaal als analoog, maken een steeds groter deel uit van het dagelijkse leven van jonge kinderen in Vlaanderen. Toch richt het merendeel van het bestaande onderzoek zich voornamelijk op eentalige populaties, terwijl het aantal tweetalige kleuters met een Arabisch-Nederlandse of Berbers-Nederlandse achtergrond, gestaag toeneemt. Onderzoek dat nagaat wat de impact van mediagebruik is op de taalontwikkeling van deze specifieke doelgroep ontbreekt. Deze studie tracht aan dit hiaat in de literatuur bij te dragen door de relatie tussen schermgebruik en taalontwikkeling bij kleuters na te gaan.
Doel: Dit onderzoek biedt inzicht in de relatie tussen mediagebruik en de taalontwikkeling van meertalige kleuters in de derde kleuterklas met een Arabisch-Nederlandse of Berbers-Nederlandse achtergrond. Er wordt nagegaan welke vormen van mediagebruik voorkomen binnen deze doelgroep, met aandacht voor de taal van de media, de aard van het gebruik (passief of interactief), en de betrokkenheid van ouders. Vervolgens wordt onderzocht in welke mate deze mediagewoonten samenhangen met de taalkennis van de kleuters. Tot slot worden aanbevelingen geformuleerd die kunnen bijdragen aan een doordachte en taalstimulerende inzet van media bij jonge meertalige kinderen.
Methode: Dit exploratief onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van een mixed-method aanpak bij 20 kinderen uit de derde kleuterklas die opgroeien in meertalige gezinnen. De gegevens werden verzameld via de TALK-test (Taalvaardigheidstest Aanvang Laatste Kleuterklas) en een enquĂȘte met ouders die deels gebaseerd is op de ELS-test (Early Language Scale). De TALK-test bestaat uit 30 items verdeeld over drie subtests, terwijl de oudervragenlijst verschillende elementen van mediagebruik bevroeg zoals hulp bij mediaopvoeding, taalinvloed van media en taalproblemen.
Resultaten: De bevindingen tonen aan dat kinderen van wie de ouders ondersteuning krijgen bij mediaopvoeding significant hoger scoren op de ELS-test (M = 91.35, SD = 5.37) dan kinderen waarvan de ouders geen hulp krijgen (M = 73.00, SD = 6.93). Wanneer ouders een negatieve taalinvloed van media ervaren en taalproblemen ondervinden bij hun kind, wordt dit geassocieerd met lagere ELS-scores. Voor de TALK-test bleek enkel het mediagebruik van ouders marginaal significant (p = .073). Het regressiemodel voor de ELStest verklaarde 80,7% van de variantie, terwijl dit voor de TALK-test slechts 23,8% bedroeg.
Conclusie: Mediagebruik hoeft niet eenduidig positief of negatief te zijn voor de taalverwerving van meertalige kleuters. De bepalende factoren zijn vooral context, inhoud en kwaliteit van het gebruik. De resultaten benadrukken het belang van mediageletterdheid en ouderlijke begeleiding bij mediagebruik, die de negatieve effecten kunnen beperken en de taalontwikkeling van jonge meertalige kinderen kunnen ondersteunen. Hoewel er geen significante negatieve relatie tussen schermtijd en taalvaardigheid werd vastgesteld, ondersteunen de bevindingen het uitgangspunt van de displacement-theorie dat mediagebruik risicovol wordt wanneer het de plaats inneemt van rijkere taalstimulerende activiteiten, zoals voorlezen of spontane (informele) gesprekken