Wat is het perspectief van lokale besturen op een intergemeentelijke samenwerking cultuur?
eze masterproef handelt over het perspectief van lokale besturen om in een intergemeentelijke
samenwerking (IGS) cultuur te stappen. Dit onderzoek gebeurt in navolging van de opstart van
negentien intergemeentelijke samenwerkingsverbanden cultuur en de landschapstekening van
OP/TIL over het bovenlokale cultuurnetwerk waarin het perspectief van de lokale besturen is
onderbelicht. Hiernaast is er nog maar weinig onderzoek gedaan naar de kosten en baten van een
intergemeentelijke samenwerking in België. De doelstelling van deze masterproef is om het
perspectief van ambtenaren en schepenen van cultuur over een deelname aan een IGS cultuur in
kaart te brengen. Dit onderzoek maakt een onderscheid tussen ambtenaren en schepenen van
cultuur, omdat beide actoren invloed en andere drijfveren hebben, namelijk gemeentelijk en politiek
belang, op het al dan niet kiezen voor een intergemeentelijke samenwerking.
Het conceptueel kader legt de concepten intergemeentelijke samenwerking en fusie uit op
basis van de motieven, de gewenste effecten en de uitdagingen die in de literatuur naar voren
komen. Fusies komen hierbij ook aan bod om zo een volledig beeld te verkrijgen over het
perspectief van de lokale besturen. Voor de onderzoeksmethode maakt het onderzoek gebruik van
een casestudy toepast op IGS Cultuur Noordrand. Er worden diepte-interviews afgenomen bij zes
van de dertien deelnemende lokale besturen waarbij telkens een ambtenaar en schepen van
cultuur werden geïnterviewd. Na de interviews worden de resultaten van de respondenten
besproken en een vergelijking gemaakt tussen de schepenen en de ambtenaren, de grootte van
de lokale besturen en met de theorie.
Om het perspectief van de respondenten volledig in kaart te kunnen brengen, werden er
subcategorieën (gewenste effecten, uitdagingen en motieven) gebruikt. Hierbij gaat de categorie
motieven na welke motieven speelden bij de opstart van de IGS. De categorieën gewenste effecten
en uitdagingen gaan dieper in op hoe de lokale besturen de intergemeentelijke samenwerking nu
ervaren. Tot slot kwamen volgende resultaten naar boven bij de respondenten. Ten eerste was de
uitbreiding van de capaciteit volgens de respondenten het belangrijkste motief om toen deel te
nemen aan een IGS cultuur. Hiernaast is het gewenste effect voor een IGS dat ze elk hun kennis
en deskundigheid kunnen delen onder elkaar. De uitdagingen zijn verdeeld in twee groepen:
algemene uitdagingen en uitdagingen gericht op de werking van de IGS. De doelgroep
anderstaligen betrekken, budgetten en de interne werking van de IGS zijn volgens de respondenten
de grootste uitdagingen.